maandag 30 maart 2020

COVID-19: Dagboek van een bezetene (deel 6)



(foto: Fons Van der Vorst)





Ze krijgen allemaal dezelfde gezichten.
Italië, Spanje, Armenië, Hongarije, Georgië
Zuid-Afrika, Kameroen, Marokko, Iran
Guatemala, Paraguay, Zuid- Korea, Nieuw-Zeeland,
Nigeria, De Bahama’s, Uruguay, Canada
Rusland, Kroatie, Egypte, Mexico, Pakistan
Argentinië, Inda, Roemenië, Liechtenstein,
Chili, Togo,  Fillipijnen, Groot-Brittanië
Hong Kong, Japan, Aruba, China
Enzovoort, enzovoort, enzovoort.

En ja, Mister President
We have it totally under control.
One day, it’s a miracle, it will disappear.

Het paard van Troje trekt ten strijden
en ’t Ros Beiaard stelt zijn feest uit.
Helden zitten weggedoken
het groene veld in rust.
En toch, toch
de geldbuitel blijft hangen
voorzichtig.
Als een roos rozenblaadje
opgediend op een gouden dienblad.

En hoor
duizendende constant zoemende stemmen
zij aan zij
doorbreken de stilte in de burcht.

En zie
doemdenkers en machtsgeilen worden
plots voorzichtig.
Johnson, Johnson,
heeft hij zijn les geleerd?
Komt hij langs een andere deur naar buiten?

Yes Mister President,
kettingen drijven uw handen
de andere richting uit.
Of was het toch eigen inzicht?
Kijk Mister President hoe lichamen
meer en meer omarmd worden
verstrengeld zitten.
stemmen meer en meer klinken
als gorgelende galgen.
Waren jou nachten zwart?
Jou ogen bedwelmd met lavendelgeuren?
Hoor en luister naar
die zoemende stemmen.

zondag 29 maart 2020

COVID-19: Dagboek van een bezetene (deel 5)



(foto: Fons Van der Vorst)





En de nacht
hoe zal de nacht zijn?
Zwart?
Het is nu nog avond
niet gedaan.

Duizenden zielen verbonden
zo onbekend
online gedropt
van vergeten fotomateriaal
zoveel ongekende letters
en lopend beeldbehoeften
voor onbekende ogen
zoveel onbekende.
A rolling ball
I’m a part of the flood.
De zoveelste onbekende
langzaam meedeinend
langs online parken.
Dan te weten dat
de werkelijkheid mij niet nodig heeft.
De herinnering die blijft
is slechts een pluk uit de schaduw.

Ik weet het.
Ik heb geluk
een huis, een tuin
buren, een afstands aperitief
afwisselend de kinderen
zieke familieleden
wachtende kwaaltjes
en Europa.

Dan is er nog het kind
zo ver weg, Tasmanië
afgesloten.
Dat prachtig land.

Noch rivieren, bergen
zeeën, oceanen
spelen grenzen
landelijke, wereldlijke repatriëring.
Schuld bekennen kan niet meer.
De beul is onzichtbaar
niet altijd meedogenloos.
De beul eist het recht
van overleven op.
Een optie was er niet meer
vertrekken nu
voor de aarde het hooi verbrandt
voor de honger de grens sluit.                                          
Een stapel papieren roept.
Ingraven heeft geen zin
Christmaseiland wacht.

COVID-19: Dagboek van een bezetene (deel 4)



(foto: Fons Van der Vorst)





We worden wakker
de zon schijnt.
Vandaag geen cijfers
geen nieuws
geen politiek gezwets
geen beeld
geen vuurpijlen in de kop.
Het is rustig, zo rustig
koffie in de tuin.

Bijna is er het verlangen naar TV
naar dievengehoor.
                                                                       
’s Ochtends, ze slapen nog.
Ik werk, schrijf, ruim op
profiteer van de stilte.
Een berichtje hier
een berichtje daar.
Hey hoe gaat het ermee?
Direct antwoord
niet anders dan anders.
De nacht is goed geweest.
Hij was zwart.
Langzaam druppelen ze
een voor een beneden.
Het brood verdwijnt
we lachen
we drinken
en de ogen staan terug helder.
Het is grijpen wat je grijpen kan
uit eigenbelang.
Een zetel vol leven
een alfa en een omega
gevlochten lijven.
Tussendoor even live les.
Het kruis wordt samen gedragen
en dwazen wordt hun mond gesnoerd.
Mijn hart is gevuld.

De dag verstrijkt geruisloos
teruggetrokken in het kot.
Op tafel prijkt een bloemenruiker
vrijheid is een kostbaar goed.
Al het mijne is het uwe.

COVID-19: Dagboek van een bezetene (deel 3)



(foto: Fons Van der Vorst)





De aanslepende wachtende kwaaltjes
vermoeidheid.
Maar goed dat is van een andere orde.

De kinderen, die uitslapers
live les
en dan
niets of beter
gsm, laptop.
Vergeef ze, ze zijn niet meer
dan een jeugd door jou vergeten.
Kijk en hoor ze
ze ontkleden mijn gedachten
ze bieden aan
vullen mijn solitaire zienswijze
ze reiken mij de deugdelijkheid aan.
We wandelen onder strikt toezicht.
Verantwoordelijkheid noemen ze dat
het is wel maar kort
maar opluchtend.
De mensen, ze lachen
wuiven naar ons
en we kussen de zon.
Liefde is een kunst
zelfs op afstand.
We kussen de kracht van de zon.
Space enough.
Wat een rust
wat een lucht.

We openen de voordeur.
Doef!
Er zijn die muren
dat gevoel
en alsof het niets is
het herhaalt zichzelf.
Dat uur
dat verdomde uur
tik tak
de zacht voortglijdende tijd
de zachte oneindigheid.

Ik weet het.
Ik heb geluk
een huis, een tuin
buren, een afstands aperitief
afwisselend de kinderen
zieke familieleden
en wachtende kwaaltjes.

Dan zijn er die programma’s
de herhaalde doden.
& Pokken 300-500 miljoen.
& Denk aan Camus.
   De pest
   alleen in Europa al één derde.
   
& Cholera 140,000 per jaar.
& Malaria 400,000 per jaar.
& Of die oeroude ziekte Tuberculose
   1,5 miljoen per jaar.
& Tyfus 150,000 per jaar.
& Gele Koorts 30,000 per jaar
& Polio: onbekend.
& HIV: de ergste vijand
   35 miljoen.
& En dan niet te vergeten
   net honderd jaar geleden
   de Spaanse griep
   50-100 miljoen.
   
Maar we gaan door!

COVID-19: Dagboek van een bezetene (deel 2)



(foto: Fons Van der Vorst)





Het zindert.
Nee, nog niet na.
Het zindert.
Blijf in uw kot!
En nu?

Dan zijn er de vluchtende
de zoekenden.
Daar zit je dan
alleen gelaten.
Ja, ik weet het.
Ik heb geluk
een huis, een tuin
buren, afstands aperitief
afwisselend de kinderen
wachtende kwaaltjes
en zieke familieleden.

Er was dat uur
de eerste dagen, dat uur
en de fucking programma’s.
Dat uur
altijd dat uur.                                           
De zacht voortglijdende tijd
de zachte oneindigheid.

Onmogelijk deze volledige
desillusie te verhalen.
Wat blijft is eerst
de verhuis van zetel naar bed
en omgekeerd
de schok van leeggeroofde rekken
holle angstige ogen
beelden van gemaskerden
en elle lange bruine strepen op toilletpapier
de jagenden.
Wat blijft is de ontsmettende geur.
Vluchten kan niet meer.

Ik weet het.
Ik heb geluk
een huis, een tuin
buren, afstands aperitief
afwisselend de kinderen
wachtende kwaaltjes
en zieke familieleden.
Wat telt is
zeker niet denken.

Dan zijn er die fucking programma’s
levensverlengende dokters
en dillema’s
hoofden met bokalen
en echoënde stemmen uit ziekhuisbedden.

Thuis, eerste zonnestralen
koffie in de tuin.

Thuis, beginnen
beneden of boven
zwabber?

COVID-19: Dagboek van een bezetene (deel 1)



(foto: Fons Van der Vorst)






Neem alles, wat dan ook.
Neem het.
Stop niet
ga gewoon door, rechtdoor.
Neem het.
Al betekent het eenzaamheid
alleen, opgesloten
geen eten
geen god.
Neem het.
Al betekent het dood.
Daar is geen weg terug.
Neem het, het is uw leven.
Probeer niet
neem het, rechtdoor
opgesloten gevangen
solitude.
Ik weet het, weet het
dat is oorlog, brandwonden
gaten, rottend vlees
stinken
dronken worden.
Maar neem het, stop niet.

Geen vrouwen, geen seks
blind zijn.
Dit is alleen zijn, zelfzuchtig
bezeten, gek.
Maar het zijn uw handen
alleen uw handen
uw gedachten
neem het, neem het
neem het
en zuip.


Dagboek van een bezetene


Ach, we zagen het zo nog niet.
We hoorden het wel
dachten ‘shit’
en gingen gewoon door.
Maar langzaam kwam het.
We zagen niets
dan veel sneller.
We zagen niets.
Plots werden gek, bezeten
toch nog zelfzuchtig.
We zagen niets
hoorden, luisterden
opnieuw en opnieuw
‘monden, handen’
opnieuw en opnieuw
‘monden, handen’
opnieuw en opnieuw.

Lockdown!

Hoop, angst, onwetendheid
blind
leeggelopen winkels
volgelopen hoofden.
Nu zeg ik dit.
Straks zeg ik dat.
’s Avonds denk ik anders.
’s Morgens is het chaos.

Hoor de programma’s
the fucking programma’s
over regeringen en regeerlozen
van kleine partijen, grote partijen
en machtsgeile woorden
van sociaal psychopatische egoïsten
van terugdraaiende doemdenkers
van alles relativerende klootzakken
van je m’en foutistische grensbrakers
levensechte uilskuikens van landen
in afgronden, ooglappen.
En dan zijn er de dragers, de zieken
de ijlenden, de lucht tekorten
de doden, doden, doden
doden.