vrijdag 8 mei 2015

Madrigalen van strijd en liefde

(uit het boek: 'Madrigalen van strijd en liefde' )














I

We sloegen boeken en doeken op.
We hielden partituren bij.
We lieten verdwijnen wat onbruikbaar was.
We creëerden nieuwe.

Boeken
Doeken

We lazen ze voor en begonnen bij een select publiek
tot ze in rijen aanschoven.
We vormden beelden, creëerden het effect
en schreven geschiedenis.

We verlieten de tunnel en traden
in het licht van de nieuwe ochtend,
op muziek van nieuwe partituren.
Ik heb in je mond gehuild.


II

Ik wil kunnen lezen in waardigheid van verval
want verscholen skeletten vertellen geen verhalen,
en in catacomben zijn doodsberichten een naakt blad,
een vergeten luchtbel.

Vertel mij je verhalen
laat ons hallucineren 
in de overgave van je droom
Strikt genomen is dat wat ons recht houdt.

Jij en ik, wij gaan samen in het verdriet.
Wij vissen samen op de woelige zee
en pikken de brokstukken van wegdrijvende ruïnes.
Wij koesteren die parels van het verleden
en kijken ernaar, doodnerveus.

Ik zeg niets.
Jij zegt niets.

Wij luisteren stil naar het geruis.


Ik zeg niets.
Jij zegt niets.


De straat waar we woonden davert.
De wind streelt de kleine beetjes bijeen
We verstaan zijn woorden.

Winter.

De tent slaat zijn palen op,
biedt ons bescherming.
We krijgen bezoek van een voorbij kruipende rat.

Winter.

Maar ach we leven ons gewone leven.
In de keuken zet je koffie
en buiten wappert de was.

Ik zwijg uit angst.
Jij zwijgt.

’s Avonds toon je je verlepte borsten
en tellen we de rimpels in onze lijven,
’s avonds, je straalt, dit ene moment.

We vergeten even de vlag die wappert op elke straathoek.
We horen enkel onze vulgaire woorden.
Dit is heel even ons moment.


III

Langzaam druppelt het binnen, de haat van de oorlog.
Hoor.
De lach zindert langzaam dichterbij
koelbloedig strak gespannen over het donkere landschap,
bij elke kogel zacht vlees doorborend.
Bloedrood kleurt de aarde
enkel al bij de gedachte.
Daag uit die man voor een eeuwige dialoog.
Keer terug naar de diplomatie.
Keer terug naar de moraal.

Ooh moeder vlucht,
neem mee de broers en zussen.
Vlucht voor het hellevuur van
de oververhitte soldaat.
Vlucht voor de haat
en de ongedisciplineerdheid.
Vlucht in de donkere bossen.
Vlucht in de holen van de beer
en scherp je gehoor voor het aankomende onheil.
Spreid je vleugels voor de kinderen
en draag de donder van de woeste moeder.

Negeer de eerste stap in de voeding,
de minachting.
Negeer de tweede stap in de voeding,
de superioriteit.
I am the best.
Negeer de derde stap van de rechtvaardiging,
de daad.
Maar leid ze naar de weg van het betere leven.


IV

Bloedrood kleurt de aarde
bij ieder dondergerommel.
De bliksem flitst en gloeit de hemel open
gesloten voor de gewone daad en zijn opsomming.
Hoe edel is het gelaat bij goden afstamming.
Kijk hoe het lot hem slingert van de ene heldendaad naar de andere.
Hoe de vlam van een vroegere liefde slechts als schim wegkwijnt.
Hoe de hartstocht van lotgevallen zich verspreidt
in wraak van zuur verdiend bloed.
Hoe elke trektocht van stad naar stad in een doordrenkte aarde
de intocht als Caesar vergruist in vrezende harten.
Hoe radeloos uiteindelijk elk geweerschot in de stad
een razende kreet door de nacht schreeuwt.
En sterven tot een vast ritueel herleid wordt
uitgegoten in een zwarte aarde van ruïnes.


V

Vrees niet vluchtende moeder
laat je onwrikbaarheid het kruin van je hart
niet tot eelt verworden.
Laat de warmte van je moederhart het hemelgewelf verlichten.
Aanschouw met afschuw het uit de mist kloppende tankgeroffel.
Vertel de verhalen tot ze in het geheugen geprent staan.
Ook al zijn het constant weerkerende krankzinnige.
Ook al dragen ze het onheilsteken van de dood.


VI

Laten we dan ongewroken sterven.


VII

Ach moeder,
drapeer de warmte in zachte kussens
zodat hun dromen niet ontvlammen in woede.
Ach moeder,
toon de liefde van de kokende branding
de steeds herrijzende liefde na elke donkere nacht.