zondag 14 april 2019

Zonder verleden



Als reizende door het landschap
namen ze verschillende parallelle wegen.
Telkens weer ontmoeten ze zichzelf
onherkenbaar en vormeloos.
Nu is het donker dan weer licht
of omgekeerd.
Ze kijken terug en zien een onbegrensd begeren
van zichzelf om van zichzelf te zijn
zonder geheugen niet ziende.
Waarheen leidt de weg.
Niets in hen is een hunkering
nog een begin of einde.
Tenslotte is alles slechts in tijd te vatten.
Of laten we dat tenminste geloven.

Hij buigt naar haar


Hij buigt naar haar.
God zij geprezen
geschapen naar zijn gelijke.
Meer om goed te doen dan slecht
of
meer om slecht te doen dan goed.
De klok tikt voort.
Ze hoorden nauwelijks wat ze vertelden.
Het zijn maar eenvoudige mensen
dus het luisteren niet waard.
Is dat hoogmoed?
Trouwens de enige opdracht die ze hebben
is bestaan
en zelfs dat is niet duidelijk.


Daarom gehoorzaamt hij haar



Hij noemt haar maanlicht en zon
gelooft in haar op elk uur.
omdat hij dat wil.

Hij slaat zijn ogen op,
ziet,
het schijnsel van bloemen en bomen
de innerlijke wil van dingen
het heelal
het glanzende goud van schaduwen
het overtollige denken
en het niet begrijpen van het waarlijke.
Daarom gehoorzaamt hij haar,
gewoon, omdat hij dat wil.